Projectgroep
Wat is de Projectgroep en voor wie is de Projectgroep?
De kinderen van de Projectgroep komen één keer in de week bij elkaar. Met de kinderen worden afspraken gemaakt over de doelstelling(en) voor de komende periode. Aan het eind van de periode wordt met de kinderen geëvalueerd hoe het proces is verlopen en worden doelen gesteld voor de komende periode. Het gaat niet zozeer om het resultaat, maar meer om het leerproces.
Om in aanmerking te komen voor deelname aan de Projectgroep, moet er op enigerlei wijze een indicatie zijn dat het kind extra ondersteuning nodig heeft (bijvoorbeeld als uitkomst van een intelligentie onderzoek of na afname van het Digitaal Handelingsprotocol). Er is altijd een afstemming met ouders, leerkracht en intern begeleider. De IB-er besluit wie uiteindelijk gaat deelnemen aan de Projectgroep.
Doelstellingen van de Projectgroep
Kinderen leren hun denkvaardigheden op een ander niveau aan te spreken.
Kinderen leren 'leren'.
Kinderen leren samen met ontwikkelingsgelijken.
Activiteiten die aangeboden worden
Projecten over diverse onderwerpen
Filosofie
Techniek en programmeren
Muziek
Engels
Achtergrond (Taxonomie van Bloom)
Om aan de criteria voor een rijke leeractiviteit te voldoen, is door bij het ontwikkelen van lessen of projecten vragen en opdrachten op te nemen die een beroep doen op ‘het hogere orde denken’. Het verschil tussen ‘lagere orde denken’ en ‘hogere orde denken’ is weergegeven in de Taxonomie van Bloom, waarin zes niveaus worden onderscheiden: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren. De niveaus dienen om een onderscheid te maken in de complexiteit van het kennisniveau waar een beroep op wordt gedaan. Er wordt hiermee geen volgorde voorgeschreven waarin een bepaald niveau aan bod zou moeten komen. Bij een rijke leeractiviteit worden in ieder geval meerdere niveaus aangesproken. De taxonomie kan onder andere gebruikt worden als hulpmiddel bij het formuleren van leerdoelen en hieraan gerelateerde acties en producten, waarmee deze gerealiseerd kunnen worden.
6.Creeren
Nieuwe ideeën, producten of gezichtspunten genereren.
Ontwerpen, maken, plannen, produceren, uitvinden, bouwen.
5. Evalueren
Motiveren of rechtvaardigen van een besluit of gebeurtenis.
Controleren, hypothetiseren, bekritiseren, experimenteren, beoordelen.
4. Analyseren
Informatie in stukken opdelen om de verbanden en relaties te onderzoeken.
Vergelijken, organiseren, uit elkaar halen, ondervragen, vinden.
3. Toepassen
Informatie in een andere context gebruiken.
Bewerkstelligen, uitvoeren, gebruiken, toepassen.
2. Begrijpen
Ideeën of concepten uitleggen.
Interpreteren, samenvatten, hernoemen, classificeren, uitleggen.
1. Onthouden
Informatie herinneren.
Herkennen, beschrijven, benoemen.